Houtkachel of open haard

Een brandend haardvuurtje: veel mensen vinden het gezellig. Gebruik stooktips om minder ongezond te stoken.

Een brandend haardvuurtje: veel mensen vinden het gezellig. Wil je rekening houden met je buren? Laat de open haard of houtkachel dan uit als het windstil of mistig is. Steek je toch een keer de haard aan? Gebruik dan deze 9 stooktips om minder ongezond te stoken.

Tip 1: Zorg voor de juiste grootte van uw kachel in verhouding tot de ruimte die u wilt verwarmen

In veel gevallen heeft een kachel een te grote capaciteit. Het wordt dan al snel te warm tijdens het stoken, waardoor u het vuur gaat temperen (smoren). Hierdoor komen er veel meer schadelijke stoffen vrij omdat sprake is van onvolledige verbranding. Op Internet zijn verschillende sites met een rekentool of een grafiek waarmee u de benodigde capaciteit kunt berekenen, in de praktijk is het beter om een specialist in te schakelen hiervoor. Deze specialist kan uw situatie als geheel beoordelen en u adviseren.

Tip 2: Laat uw schoorsteen en rookkanaal goed afstemmen op uw haard of kachel

Met een goed afgestemde en geïsoleerde schoorsteen en rookkanaal worden de rookgassen op de juiste manier afgevoerd. Dit is belangrijk voor uw eigen gezondheid en voor het voorkomen van schoorsteenbranden. Laat een installateur bepalen of uw schoorsteen en rookkanaal geschikt is. Een rookkanaal dat te laag is, of dicht in de buurt van omliggende panden is aangebracht, kan een oorzaak zijn van overlast omdat de houtrook zich niet goed kan verspreiden. Ook een regenkap op het rookkanaal kan de uitstroom van de rookgassen belemmeren een reden zijn voor een slechte verspreiding.

Tip 3: Laat minstens één keer paar jaar uw schoorsteen vegen door een erkend vakman

Regelmatig uw schoorsteen laten vegen voorkomt problemen

Tip 4: Maak een houtvuur aan met aanmaakblokjes en kleine houtjes

Het vuur aanmaken met vloeibare stoffen is uit den boze. Een goede methode is beginnen dik hout op de as, daarop losse houtjes en aanmaakblokjes en steek dit aan. Volg de vulinstructies van de kachelleverancier of fabrikant. Stapel het hout losjes, zodat de lucht er goed bij kan.

Tip 5: Stook alleen droog, onbehandeld hout

Alleen gekloofd hout, dat minimaal twee jaar buiten onder een afdak te drogen heeft gelegen en niet te dik is (max. 7 cm), is geschikt voor uw open haard of houtkachel. U herkent droog hout aan scheuren en loszittende schors. Het stoken van nat hout zorgt voor onvolledige verbranding. Bovendien geeft nat hout veel minder warmte af en leidt het stoken van nat hout eerder tot roetaanslag en schoorsteenbranden. Stook geen hout dat geverfd, gebeitst of geïmpregneerd is. Ook sloophout, multiplex en spaanplaat zijn niet geschikt. Hierbij kunnen (zeer) schadelijke stoffen, zoals chloorverbindingen, PAK’s en zware metalen vrijkomen.

Tip 6: Stook niet bij windstil of mistig weer

Door gebrek aan wind of bij mist blijven rookgassen om het huis hangen. Dit is schadelijk voor uw gezondheid en voor die van uw buren. Een windkracht van minder dan 2 op de schaal van Beaufort wordt beschouwd als windstil weer.

Tip 7: Zorg voor voldoende frisse lucht in de ruimte waar gestookt wordt

Bij het stoken komen schadelijke stoffen vrij. Bovendien verbruikt een open haard veel lucht. Een houtkachel verbruikt veel minder lucht dan een open haard. Ventileer de woning voortdurend door een raam of deur op een kier te zetten tijdens het stoken.

Tip 8: Zorg voor volledige luchttoevoer

Zet de uitlaatklep naar de schoorsteen volledig open als u begint met stoken. Goede houtkachels zijn voorzien van regelbare kleppen, waarmee de luchttoevoer kan worden geregeld. Zet ook deze kleppen volledig open tijdens het stoken. Als het vuur te heet wordt, kunt u minder brandstof toevoegen. Verminder dan niet de luchttoevoer. Deze omstandigheden zijn met een open haard niet te realiseren.

Tip 9: Controleer regelmatig of u goed stookt

U kunt eenvoudig zelf controleren of u goed stookt. Loop even naar buiten om de kleur van de rook uit uw schoorsteen te controleren. Kleurloze rook wijst op een goede verbranding. Gekleurde rook (wit, grijs, zwart, blauw) duidt er op dat de verbranding slecht is. De vlam in de houtkachel moet heldergeel zijn en niet flakkeren. Een oranje, onregelmatige vlam duidt op een niet volledige verbranding. Verbeter bij donkere rook of oranje vlammen de luchttoevoer.

Tip 10: Laat een houtvuur vanzelf uitbranden

Als u een houtvuur tempert door de luchttoevoer te verminderen, komen veel schadelijke stoffen vrij.